Sint Remigius
De parochie Baarle was aanvankelijk een zeer ruim gebied. Het bevatte, Baarle-Hertog, Baarle-Nassau, Meerle, Zondereigen, Ulicoten.
De wereldlijke omschrijving Baarle bestond dus niet meer maar het bleef wel een geestelijke omschrijving. De parochie Sint Remigius van Baarle met de hoofdkerk in Baarle bleef bestaan tot in de negentiende eeuw. Ze had vijf altaren toegewijd aan: Sint-Nicolaas, Sint-Antonius, Sint-Salvator, Sint-Sebastiaan en Onze-Lieve-Vrouw.
De abdij van Thorn beschikte vanaf het einde van de tiende eeuw over het patroonsrecht. De verschillende gehuchten onder de parochie van Sint-Remigius hadden meestal een kapel of kerk die later, in de negentiende eeuw uitgroeiden tot zelfstandige parochiekerken. Baarle is bijgevolg een schoolvoorbeeld van een uitgestrekte parochie met daaronder een aantal kapellen, typisch voor de Noorderkempen. Door zijn strategische ligging, op de grens van wat later de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden zouden worden, heeft Baarle heel wat geleden onder de godsdiensttroebelen van de zestiende eeuw. In de Annales Baerlenses verhaalde de geestelijke Gerardus Van Herdegom, over het onheil dat Baarle en omgeving meemaakte. Rondom Baarle namen de protestanten de kerken in en vernielden alle beelden en overblijfselen van de katholieke godsdienst. Dit waren ze zeker ook van plan met de kerk van Baarle, maar deze kon gespaard worden. De katholieke eredienst bleef er vrijwaard en de kerk van Baarle werd een toevluchtsoord voor de vele katholieken uit de omliggende protestantse gebieden. De gehuchten of dorpen die tot de parochie van Baarle behoorden, leden ook sterk onder de godsdiensttroebelen.