Het proces
Frans moest op 8 februari 1857 voor het hof van Assisen te Antwerpen verschijnen.
Hij wordt beschuldigd van:
- in de nacht van 22 op 23 oktober 1856 te Beerse een vrijwillige moord met voorbedachte rade gepleegd te hebben op:
- Frans Broos, landbouwer.
- Anna Catharina de Smet, echtgenote van Broos.
- In dezelfde nacht in hun woning een som geld, hoeveelheid kledingstukken, huislinnen, gouden hert met ketting en oorhangers, alsook een gouden ring ontvreemd te hebben.
Verschillende getuigen worden gehoord. En de openbare aanklager doet zijn betoog.
De voorzitter, dhr Pardon, zette de negen vragen uiteen, waarop de jury antwoord moest gaan geven.
Na nog amper 15 minuten was de jury al klaar met beraadslagen. Zij antwoordde “Ja” op alle vragen.
Nadat het hof zich beraadslaagde, kwam de voorzitter met de uitspraak;
“de straffe des doods, uit te voeren op een der openbare plaatsen te Turnhout“
Op 16 februari kreeg Frans te horen dat er geen cassatie werd toegestaan. En restte hem alleen nog gratie vragen aan de koning.
Het gratieverzoek werd afgewezen, de executie kon dus doorgaan.
Op 11 maart 1857 werd Frans overgebracht van Antwerpen naar de gevangenis van Turnhout.
Op 12 maart volgt daar zijn executie (zie pagina 2).